Zondag
9 maart
1. DE GENEZENDE WATEREN
A. Met welk doel gingen veel gehandicapte mensen naar Jeruzalem? Johannes 5:2–3.
B. Welk geloof hadden de mensen over het badwater van Bethesda? Johannes 5:4.
“Op bepaalde tijden werd het water van dit bad beroerd, en men geloofde algemeen, dat dit het gevolg was van een bovennatuurlijke macht, en dat ieder, die het eerst na het beroeren van het water daar inkwam, genezen zou worden van welke ziekte ook, die hij had. Honderden zieken bezochten dit gebouw; maar zó groot was de schare, als het water werd beroerd, dat zij naar voren stormden, daarbij mannen, vrouwen en kinderen, die zwakker waren dan zijzelf, onder de voet lopend. Velen konden het bad niet bereiken. Velen, die erin geslaagd waren het te bereiken, stierven op de rand ervan. Er waren beschuttingen gebouwd rondom de plaats, zodat de zieken beschermd zouden zijn tegen de hitte van de dag en de koude van de nacht. Er waren mensen, die de nacht doorbrachten in die zuilengangen, en dagelijks weer naar de rand van het bad kropen, in een ijdele hoop op genezing.” –De Wens der Eeuwen, blz. 160.
C. Hoe begon de wisselwerking tussen Jezus en een man bij het bad? Johannes 5:5–7.
Maandag
10 maart
2. VERSCHILLENDE SOORTEN VERLAMMING
A. Welke menselijkerwijs onmogelijke taak gaf Jezus de verlamde te doen, en met welke gevolgen? Johannes 5:8–9 (eerste deel).
“Jezus vraagt de zieke niet geloof in Hem te hebben. Hij zegt eenvoudig: ‘Sta op, neem uw matras op en wandel’. Maar het geloof van de man grijpt dat woord aan. Iedere zenuw en spier trilt van nieuw leven, en er komt gezonde beweging in zijn verlamde ledematen. Zonder iets te vragen spant hij zijn wil om het bevel van Christus te gehoorzamen, en al zijn spieren gehoorzamen zijn wil. Hij springt overeind en bemerkt, dat hij een actief mens is geworden.
Jezus had hem niet verzekerd, dat God hem zou helpen. De man had kunnen gaan twijfelen en zijn enige kans op genezing op die wijze kunnen verliezen. Maar hij geloofde het woord van Christus, en door daarnaar te handelen ontving hij kracht.” –De Wens der Eeuwen, blz. 161.
B. In welke geestelijke toestand bevinden mensen zich, die gescheiden zijn van Christus? Jesaja 1:5–6; Romeinen 7:24.
“Door de zonde zijn wij afgescheiden van het leven van God. Onze ziel is verlamd. In onszelf zijn we niet méér in staat om een heilig leven te leiden dan de zwakke man in staat was te lopen. Er zijn vele mensen, die hun hulpeloosheid beseffen, en verlangen naar het geestelijk leven, dat hen in harmonie met God zal brengen; tevergeefs trachten zij het te verkrijgen.” –De Wens der Eeuwen, blz. 161.
C. Wat is het enige middel voor zo’n toestand? Handelingen 9:34.
“De Heiland buigt Zich over datgene wat Hij met Zijn bloed heeft gekocht, en zegt met onuitsprekelijke tederheid en deernis: ‘Wilt gij gezond worden?’ Hij zegt u op te staan in gezondheid en vrede. Wacht niet, tot u gevoelt, dat u genezen bent. Geloof Zijn Woord, en het zal waargemaakt worden. Plaats uw wil aan de zijde van Christus. Wil Hem dienen, en door te handelen naar Zijn Woord, zult u kracht ontvangen. Wat ook de slechte gewoonte moge zijn, de hartstocht die, doordat er lang aan toegegeven is, ziel en lichaam bindt, Christus is in staat ervan te verlossen en verlangt ernaar dat te doen. Hij zal leven geven aan de ziel, die ‘dood’ is ‘door … overtredingen’ (Efeze 2:1). Hij zal de gevangene, die gebonden is door zwakheid en misstappen en banden der zonde, bevrijden.” –De Wens der Eeuwen, blz. 1161–162.
Dinsdag
11 maart
3. WANDELEN IN NIEUWHEID DES LEVENS
A. Hoe helpt Christus ons overwinnen? Efeze 2:1–6.
“De mens is van nature geneigd Satans suggesties te volgen, en hij kan zo’n vreselijke vijand niet met succes weerstaan, tenzij Christus, de machtige Overwinnaar, in hem woont, zijn verlangens leidt en hem kracht geeft… Satan kent beter dan Gods volk de macht, die zij over hem kunnen uitoefenen, wanneer hun sterkte is in Christus. Wanneer ze in alle ootmoed de machtige Overwinnaar om hulp smeken, kan de zwakste gelovige in de waarheid, die zich volkomen op Christus verlaat, met succes Satan en zijn heir terugslaan.” –Uit de Schatkamer der Getuigenissen 1, blz. 117–118.
“Wij moeten van Christus leren. Wij moeten weten, dat Hij Degene is, die hen heeft vrijgekocht. Wij moeten beseffen, dat het ons voorrecht is om door geloof in Hem deelgenoten te zijn van de goddelijke natuur, en zo te ontsnappen aan de verdorvenheid, die in de wereld is door begeerte. Dan worden wij gereinigd van alle zonde, alle karaktergebreken. Wij hoeven geen enkele zondige neiging vast te houden…
Als wij deelnemen aan de goddelijke natuur, worden erfelijke en aangeleerde neigingen tot het verkeerde uit het karakter weggesneden en worden wij een levende kracht voor het goede. Door altijd te leren van de goddelijke Leraar, dagelijks deel te nemen aan Zijn natuur, werken wij samen met God om Satans verleidingen te overwinnen. God werkt, en de mens werkt, opdat de mens één kan zijn met Christus zoals Christus één is met God. Dan zitten wij samen met Christus in hemelse plaatsen. De geest rust met vrede en zekerheid in Jezus.” –The Review and Herald, 24 april 1900.
B. Beschrijf de vrede, die voortkomt uit de kracht van Christus. Romeinen 8:3–6.
“Ieder kind leeft door het leven van zijn vader. Indien gij Gods kinderen zijt, verwekt door Zijn Geest, dan leeft ge door het leven Gods… En het leven van Jezus wordt ‘in ons sterfelijk vlees’ geopenbaard (2 Korinthe 4:11). Dat leven in u zal hetzelfde karakter vormen en dezelfde werken openbaren, als het deed in Hem. Zo zult gij in harmonie zijn met ieder voorschrift van Zijn wet; want ‘de wet des Heeren is volmaakt, zij verkwikt de ziel’ (Psalm 19:8). Door de liefde wordt ‘de eis der wet’ vervuld ‘in ons, die niet naar het vlees wandelen, doch naar de Geest’ (Romeinen 8:4).” –Gedachten van de Berg der Zaligsprekingen, blz. 71.
Woensdag
12 maart
4. DE WOEDE VAN DE FARIZEEËN
A. Waarom raakten de Farizeeën geïrriteerd, terwijl ze de zegen, die aan de verlamde was geschonken, negeerden? Johannes 5:9 (laatste deel) -10.
“Terwijl hij (de herstelde verlamde) zich haastig voortspoedde met vaste, ongedwongen pas, God prijzende en zich verheugend in zijn nieuwgevonden kracht, ontmoette hij verschillende Farizeeën en vertelde hun onmiddellijk over zijn genezing. Hij was verbaasd, dat ze zo koel naar zijn verhaal luisterden.
Met dreigende blikken vielen ze hem in de rede en vroegen hem, waarom hij op de Sabbatdag zijn bed droeg. Zij herinnerden hem er streng aan, dat het niet geoorloofd was op de dag des Heren lasten te dragen. In zijn vreugde had de man vergeten, dat het Sabbat was; hij had het niet te veroordelen gevonden, het bevel op te volgen van Iemand, die zulk een macht Gods bezat. Hij antwoordde vrijmoedig: ‘Die mij gezond gemaakt heeft, heeft tot mij gezegd: Neem uw matras op en ga uws weegs’. Zij vroegen hem, wie het was die dat gedaan had, maar hij kon het niet zeggen. Deze oversten wisten heel goed, dat er maar Eén was, Die getoond had in staat te zijn dit wonder te verrichten; maar ze wilden rechtstreeks bewijs hebben, dat het Jezus was, zodat ze Hem konden veroordelen als een Sabbatschender. Naar hun oordeel had Hij niet alleen de wet overtreden door een zieke op de Sabbat te genezen, maar Hij had ook heiligschennis gepleegd door hem bevel te geven zijn bed weg te dragen.” –De Wens der Eeuwen, blz. 162.
B. Wat hadden de Joden van de Sabbat gemaakt? Matthéüs 23:4.
“De Joden hadden de wet zo verdraaid, dat ze er een slavenjuk van gemaakt hadden. Hun zinloze inzettingen waren een spreekwoord geworden bij de andere volken. In het bijzonder de Sabbat was omheind door allerlei onzinnige beperkingen. Hij was voor hen geen verlustiging, niet de heilige dag des Heeren van gewicht. De Schriftgeleerden en Farizeeën hadden de viering van de Sabbat tot een ondragelijke last gemaakt. Het was een Jood niet toegestaan een vuur aan te steken of zelfs ook maar een kaars te ontsteken op de Sabbat. Als een gevolg daarvan waren de mensen afhankelijk van de heidenen voor het verrichten van vele diensten, die ze volgens hun inzettingen zelf niet mochten doen. Zij dachten er niet over na dat, wanneer die dingen zondig waren om te doen, de mensen, die anderen in dienst namen om ze te verrichten even zondig waren als, wanneer ze het werk zelf gedaan hadden. Ze dachten, dat het heil beperkt was tot de Joden en dat de toestand van anderen, die reeds hopeloos was, niet erger gemaakt kon worden. Maar God heeft geen geboden gegeven, die niet door allen gehoorzaamd kunnen worden. Zijn wetten geven geen goedkeuring aan onredelijke en zelfzuchtige beperkingen.” –De Wens der Eeuwen, blz. 163.
Donderdag
13 maart
5. DE SABBAT EN HET DOEL ERVAN
A. Hoe verhield Jezus Zich tot de wet van God en tot de Sabbat? Jesaja 42:21.
“Jezus was gekomen om ‘een grote, heerlijke onderwijzing te geven’. Hij zou de waardigheid van de wet niet verminderen, maar verhogen… Hij was gekomen om de Sabbat te bevrijden van die zware last van inzettingen, die deze dag tot een vloek in plaats van een zegen gemaakt hadden.” –De Wens der Eeuwen, blz. 164–165.
B. Wat moet en moet niet gedaan worden op de Sabbat? Exodus 20:8–11.
“Onder de zieken bij het badwater had Hij (Christus) het ergste geval uitgekozen om daarin Zijn genezende kracht te tonen, en Hij beval de man zijn bed door de stad te dragen om op die wijze het grote werk, dat aan hem gedaan was, openbaar te maken. Dit zou de vraag doen rijzen, wat volgens de wet geoorloofd was om op de Sabbat te doen, en zou voor Hem de weg openen om de beperkingen van de Joden met betrekking tot de dag des Heren te laken, en hun overleveringen nutteloos te verklaren.
Jezus verkondigde hun, dat het brengen van verlichting aan lijdenden in overeenstemming was met het Sabbatgebod. Het was in harmonie met het werk van de engelen Gods, die voortdurend afdalen en opstijgen tussen hemel en aarde om de lijdende mensheid te dienen…
En ook de mens heeft een werk te doen op deze dag. Men moet zorgen voor de noodzakelijke dingen van het leven, de zieken moeten verzorgd worden, in de noden van behoeftigen moet worden voorzien. Hij zal niet onschuldig gehouden worden, die nalaat de lijdenden op Sabbat te helpen. Gods heilige rustdag is gemaakt voor de mens, en werken der barmhartigheid zijn volkomen in harmonie met de opzet daarvan. Het is niet Gods verlangen, dat Zijn schepselen een uur pijn zullen lijden, die verlicht zou kunnen worden op de Sabbat of op enig andere dag.” –De Wens der Eeuwen, blz. 165, 166.
Vrijdag
14 maart
terugblik
1. Welke overtuiging was heersend over het badwater van Bethesda?
2. Welk bijzonder geval trok Christus’ aandacht?
3. Hoe kan onze geestelijke verlamming genezen worden?
4. Wat irriteerde de Joden enorm aan de wonderbaarlijke genezing?
5. Welke werken zijn in overeenstemming met het Sabbatgebod?