Zondag
2 februari
1. ONDERZOEK INSTELLEN
A. Welke vraag van Nicodémus laat zien, dat zijn hart verzacht was? Johannes 3:9.
“Jezus zegt feitelijk tegen Nicodémus: Het is geen strijdpunt, dat uw zaak zal helpen: het zijn niet de argumenten, die licht in de ziel zullen brengen. U moet een nieuw hart hebben, anders kunt u het koninkrijk der hemelen niet onderscheiden. Het is niet het grotere bewijs, dat u in een juiste positie zal brengen, maar nieuwe doelen, nieuwe bronnen van actie. U moet wedergeboren worden. Tenzij deze verandering plaatsvindt, die alle dingen nieuw maakt, zouden de sterkste bewijzen, die kunnen worden gepresenteerd, nutteloos zijn. De behoefte zit in uw eigen hart; alles moet worden veranderd, anders kunt u het koninkrijk van God niet zien.
Dit was een zeer vernederende uitspraak voor Nicodémus… Hij was niet geestelijk genoeg ingesteld om de betekenis van de woorden van Christus te onderscheiden. Maar de Verlosser beantwoordde argumenten niet met argumenten…
Enkele glimpen van de waarheid drongen door tot de geest van de overste. De woorden van Christus vervulden hem met ontzag en leidden tot de vraag: ‘Hoe kunnen deze dingen gebeuren?’ Met diepe ernst antwoordde Jezus: ‘Bent u een leraar van Israël en weet u deze dingen niet?’ Zijn woorden brachten Nicodémus de les over, dat hij, in plaats van geïrriteerd te raken over de duidelijke woorden van waarheid en toe te gaven aan ironie, moet hij een veel nederiger mening over zichzelf hebben, vanwege zijn geestelijke onwetendheid. Toch werden de woorden van Christus met zo’n plechtige waardigheid gesproken, en zowel de blik als de toon drukten zo’n oprechte liefde voor hem uit, dat hij niet beledigd was, toen hij zijn vernederende positie besefte.” –Testimonies to Ministers, blz. 368–369.
Maandag
3 februari
2. VERANDEREN VAN DE TYPISCHE HOUDING
A. Waarop waren de Farizeeën trots? Lukas 18:9–12.
“Eerst waren de Joden geroepen om te werken in des Heren wijngaard, en op grond hiervan waren zij trots en eigengerechtigd. Hun lange jaren van dienen beschouwden zij, als iets wat hen recht gaf op een grotere beloning dan anderen zouden ontvangen. Niets ergerde hen meer dan de gedachte, dat de heidenen dezelfde voorrechten als zij in de dingen Gods zouden ontvangen.” –Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 248.
B. Hoe illustreerde Jezus het werk van de Heilige Geest in het hart? Johannes 3:8.
“We horen de wind tussen de takken van de bomen, hij doet de bladeren en de bloemen ritselen; maar de wind zelf is onzichtbaar, en niemand weet, vanwaar hij komt en waar hij heengaat. Zo is het ook met het werk van de Heilige Geest in het hart. Dit kan evenmin verklaard worden als de bewegingen van de wind. Een mens kan misschien niet de precieze tijd of plaats in het proces van zijn bekering opsommen, of al de omstandigheden ervan nagaan; maar dat bewijst niet, dat hij niet bekeerd is. Door een kracht, even onzichtbaar als de wind, werkt Christus voortdurend aan het hart.” –De Wens der Eeuwen, blz. 135.
C. Hoe worden goddelijke indrukken in het hart vastgelegd? Jesaja 30:21; Jeremia 42:3; Matthéüs 16:17.
“Gaandeweg, misschien zonder dat de mens het bemerkt, worden er indrukken gemaakt, die erop gericht zijn de ziel tot Christus te trekken. Deze indrukken kunnen verkregen worden door over Hem na te denken, door het lezen van de Schriften, of door het horen van het Woord bij monde van een bezielde prediker. En dan, plotseling, wanneer de Geest een meer direct beroep op de mens doet, geeft de ziel zich vol vreugde aan Jezus over. Door velen wordt dit een plotselinge bekering genoemd; maar het is een gevolg van een langdurig noden van de Geest van God, een geduldig, langdurig proces.” –De Wens der Eeuwen, blz. 135.
“Laat uw harten verzacht en onderworpen worden door de Geest van God. Laat bevroren zielen smelten onder het werk van de Heilige Geest.” –Letters and Manuscripts, vol. 12, Brief 53, 1897.
Dinsdag
4 februari
3. BEWIJS VAN WEDERGEBOORTE
A. Hoe worden de innerlijke werkingen van de Heilige Geest naar buiten toe geopenbaard? Galaten 5: 22–25.
“Ofschoon de wind zelf onzichtbaar is, kan men de uitwerking daarvan zien en voelen. Zo zal het werk van de Geest aan de ziel zich openbaren in iedere handeling van de mens, die zijn behoudende kracht gevoeld heeft. Wanneer de Geest van God bezit neemt van het hart, wordt het leven daardoor veranderd. Zondige gedachten worden verdreven, boze werken worden verzaakt; liefde, nederigheid en vrede nemen de plaats in van boosheid, naijver en tweedracht. Vreugde neemt de plaats in van droefheid, en het gelaat weerkaatst het licht van de hemel.” –De Wens der Eeuwen, blz. 135–136.
B. Wanneer ontvangt een persoon de zegen van verandering? Romeinen 10:9–10; 1 Johannes 1:9.
“Niemand ziet de hand, die de last opheft, of bemerkt het licht, dat neerdaalt uit de hemelse hoven. De zegen komt, wanneer de ziel zich door het geloof aan God overgeeft. Dan schept die kracht, die door geen menselijk oog gezien kan worden, een nieuw wezen naar het beeld Gods.” –De Wens der Eeuwen, blz. 136.
“Als de Heilige Geest uw hart dagelijks vormt en aanpast, dan zult u goddelijk inzicht hebben om het karakter van het koninkrijk van God waar te nemen. Nicodémus ontving de les van Christus en werd een ware gelovige.” –Testimonies to Ministers, blz. 369–370.
C. Hoe illustreert Christus dit proces? Matthéüs 13:33.
“Het zuurdeeg, dat in het meel verborgen is, werkt onzichtbaar om het geheel te betrekken in het gistingsproces. Zo werkt het zuurdeeg der waarheid in het verborgen, stil en gestadig, om de ziel te veranderen. De natuurlijke gevoelens worden verzacht en onderworpen. Nieuwe gedachten, nieuwe gevoelens en drijfveren worden ingeplant. Er is een nieuwe maatstaf voor het karakter, het leven van Christus. De gedachten worden anders; de krachten worden gewekt om in een andere richting te werken. De mens krijgt geen nieuwe eigenschappen, maar de krachten, die hij heeft, worden geheiligd. Het geweten wordt wakker geschud. Wij worden toegerust met karaktertrekken, die ons in staat stellen om God te dienen.” –Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 53.
Woensdag
5 februari
4. EEN VERTROUWD BEELD
A. Hoe illustreerde Jezus Zijn kruisiging, die spoedig zou plaatsvinden? Johannes 3:14–15.
“(Zie Johannes 3:14–15). Dit was bekend terrein voor Nicodémus. Het symbool van de verhoogde slang maakte hem de zending van de Heiland duidelijk. Toen het volk Israël stierf door de beten van de vurige slangen, gaf God aan Mozes aanwijzingen om een slang van koper te maken en die in de hoogte te plaatsen in het midden der vergadering. Toen klonk de boodschap door het kamp, dat allen, die de slang zouden zien, in leven zouden blijven. Het volk wist heel goed, dat de slang in zichzelf geen macht had om hen te helpen. Het was een symbool van Christus. Zoals het beeld, dat gemaakt was naar de gelijkenis van de dodelijke slangen, verhoogd werd voor hun genezing, zo zou Iemand ‘in vlees, en aan dat der zonde gelijk’ hun Verlosser zijn. (Romeinen 8:3). Velen van de Israëlieten beschouwden de offerdienst als iets, dat op zichzelf in staat was hen te verlossen van zonden. God wilde hun leren, dat deze dienst niet meer waarde had dan de koperen slang. De offerdienst moest hun gedachten naar Jezus leiden. Zowel voor de genezing van hun wonden als voor de vergeving van hun zonden konden ze voor zichzelf niets doen dan hun geloof in de Gave Gods tonen. Zij moesten opzien en leven.” –De Wens der Eeuwen, blz. 137–138.
B. Waarom stierven sommigen ondanks de voorziening? 1 Korinthe 10:9; Hebreeën 3:12.
“Vele Israëlieten zagen geen hulp in het middel, dat de hemel beschikbaar had gesteld. Rondom hen lagen doden en stervenden, en ze wisten, dat ze zonder Gods hulp, hetzelfde zouden ondergaan; maar ze bleven klagen over hun wonden, hun pijn, hun onafwendbare dood, tot hun kracht verdwenen was en hun ogen braken, terwijl ze ogenblikkelijk genezing hadden kunnen vinden.” –Patriarchen en Profeten, blz. 392.
C. Als we gered willen worden, waar moeten we dan kijken? Hebreeën 6:19–20.
“De dodelijke gevolgen van zonde kunnen alleen worden weggenomen door de voorziening, die God getroffen heeft. Het leven van de Israëlieten werd gered, doordat ze zagen op de opgerichte slang. Dat zien eiste geloof. Ze leefden, omdat ze Gods Woord geloofden, en vertrouwd hadden op de middelen, die beschikbaar waren gesteld voor hun herstel. Zo kan de zondaar zien op Christus en leven. Hij ontvangt vergiffenis door het geloof in het verzoenend offer… heeft Christus de macht en de mogelijkheid in Zich om de berouwvolle zondaar te genezen.” –Patriarchen en Profeten, blz. 391.
Donderdag
6 februari
5. ONZE OGEN GERICHT HOUDEN
A. Welke les, die Nicodémus later begreep, moeten we ons eigen maken, en altijd in gedachten houden? Efeze 2:8; Lukas 13:20–21.
“Vaak komt de vraag op: Waarom zijn er dan zo velen, die beweren Gods Woord te geloven, terwijl er geen verandering zichtbaar is in woorden, in geest en karakter? Waarom zijn er zovelen, die niet kunnen hebben, dat hun bedoelingen worden tegengewerkt, die een ongeheiligde geest bezitten en van wie de woorden hard, veeleisend en hartstochtelijk zijn? In hun leven zijn dezelfde liefde voor zichzelf, dezelfde zelfzuchtige neigingen, dezelfde gesteldheid en overhaaste taal, die in het leven van de wereldse mensen zichtbaar zijn, te vinden. Er is dezelfde gevoelige trots, hetzelfde toegeven aan natuurlijke neigingen, hetzelfde verdorven karakter, alsof zij de waarheid helemaal niet kenden. De reden van dit alles ligt in het feit, dat zij onbekeerd zijn. De zuurdesem van de waarheid is niet in het hart verborgen. Het heeft niet de kans gehad zijn werk te doen. Hun natuurlijke en aangekweekte neigingen tot het kwaad zijn niet aan zijn veranderende macht onderworpen. Hun leven openbaart de afwezigheid van de genade van Christus en ongeloof in Zijn macht om het karakter te veranderen.
‘Het geloof is uit het horen, en het horen door het Woord van God’ (Romeinen 10:17). De Schrift is het grote middel bij de verandering van het karakter. Christus had gebeden: ‘Heilig hen in Uw waarheid; Uw Woord is de waarheid’ (Johannes 17:17). Als Gods Woord bestudeerd en gehoorzaamd wordt, werkt het in het hart en neemt elke onheilige eigenschap weg. De Heilige Geest komt om te overtuigen van zonde en het geloof, dat in het hart ontspringt, werkt door liefde tot Christus, en verandert in ons lichaam, ziel en geest naar Zijn beeld. Dan kan God ons gebruiken om Zijn wil te volbrengen. De kracht, die ons gegeven wordt, werkt van binnen uit, en brengt ons ertoe aan anderen de waarheid mee te delen, die ons is toevertrouwd.” –Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 53–54.
Vrijdag
7 februari
Terugblik
1. Wat was het belangrijkste kenmerk van de Farizeeën in de tijd van Christus?
2. Leg uit, hoe wij vernieuwd worden naar het beeld van Christus.
3. Hoe manifesteert een verandering van het hart zich?
4. Leg het symbool van de verhoogde slang uit.
5. Hoe laat de gelijkenis van het zuurdeeg de groei in Gods genade zien?