Zondag
16 februari
1. JEZUS IN SICHAR
A. Waar stopten Jezus en Zijn discipelen op Zijn reis naar Galilea? Johannes 4:6.
“Terwijl Jezus bij de bron zat, was Hij uitgeput door honger en dorst. De reis sinds de vroege morgen was lang geweest, en nu brandde de middagzon op Hem. Zijn dorst nam toe bij de gedachte aan koel, fris water, dat zo dichtbij was, maar onbereikbaar voor Hem; want Hij had geen touw en geen waterkruik, en de put was diep. Hij deelde het menselijk lot, en Hij wachtte tot er iemand zou komen om te putten.” –De Wens der Eeuwen, blz. 145.
B. Wie kwam er naar de bron, en welke gunst vroeg Jezus van haar, en wat moeten wij hieruit leren? Johannes 4:7.
“De haat tussen Joden en Samaritanen verhinderde de vrouw Jezus een gunst te verlenen; de Heiland echter trachtte de sleutel tot dit hart te vinden, en met een tact, die voortvloeide uit goddelijke liefde, vroeg Hij om een gunst, en bood er geen aan. Het aanbieden van een gunst zou misschien verworpen kunnen worden; maar vertrouwen wekt vertrouwen. De Koning der hemelen kwam tot deze verstoten ziel, en vroeg om een dienst van haar handen. Hij, Die de oceaan gemaakt heeft, Die de wateren van de grote diepte regeert, Die de bronnen en stromen der aarde deed ontspringen, rustte van Zijn vermoeidheid aan de Jakobsbron, en was afhankelijk van de gunst van een vreemdelinge om een dronk water te verkrijgen.” –De Wens der Eeuwen, blz. 145–146.
Maandag
17 februari
2. EEN ANDER SOORT WATER
A. Hoe vestigde Jezus de aandacht van de vrouw op de gave van verlossing? Johannes 4:10.
“Het water, waar Christus naar verwees, was de openbaring van Zijn genade in Zijn woord; Zijn Geest, Zijn leer, is als een bevredigende fontein voor elke ziel. Elke andere bron, waartoe zij hun toevlucht nemen, zal onbevredigend blijken te zijn. Maar het woord der waarheid is als koele stromen, voorgesteld als de wateren van Libanon, die altijd bevredigend zijn. In Christus is de volheid van vreugde voor altijd.” –Testimonies to Ministers, blz. 390.
B. Wat was de reactie van de vrouw op Christus’ aanbod? Johannes 4:11–12.
“Het begrip van de vrouw bevatte de betekenis van Christus niet; zij veronderstelde, dat Hij sprak over de bron, die voor hen lag.” –The Spirit of Prophecy, vol. 2, blz. 140–141.
C. Hoe maakte Jezus onderscheid tussen het ene soort water en het andere, en hoe moet deze boodschap ook ons zegenen? Johannes 4:13–14; Openbaring 22:17.
“Wij moeten liefde en dankbaarheid koesteren, wij moeten opzien naar Jezus en veranderd worden naar Zijn beeld. Het gevolg hiervan zal toegenomen vertrouwen, hoop, geduld en moed zijn. Wij zullen drinken van het water des levens, waarvan Christus sprak tot de vrouw uit Samaria. Hij zei: ‘Indien gij de gave Gods kendet, en Wie hij is, Die tot u zegt: Geef Mij te drinken; zo zoudt gij van Hem hebben begeerd, en Hij zou u levend water gegeven hebben… Een ieder, die van het water drinkt, zal weer dorsten. Maar zo wie gedronken zal hebben van het water, dat Ik hem zal geven, die zal in eeuwigheid niet dorsten, maar het water, dat Ik hem zal geven, zal in hem worden een fontein van water, springende tot in het eeuwige leven’. Dit water vertegenwoordigt het leven van Christus, en elke ziel moet het hebben door in een levende verbinding met God te komen. Dan zal gezegend, nederig, dankbaar vertrouwen een blijvend beginsel in de ziel zijn. Ongelovige angst zal worden weggevaagd voor levend geloof. Wij zullen het karakter van Hem, die ons eerst liefhad, overdenken.” –Testimonies to Ministers, blz. 226.
Dinsdag
18 februari
3. LEVEND WATER
A. Hoe liet de Samaritaanse vrouw zien, dat ze de woorden van Christus nog steeds niet begreep? Johannes 4:15.
“De goddelijke genade, die Hij alleen kan schenken, is als levend water, dat de ziel reinigt, verfrist en versterkt.
Jezus bedoelde niet dat één enkele teug van het water des levens voldoende zou zijn voor degene, die het ontving. Hij, die de liefde van Christus gesmaakt heeft, zal voortdurend meer verlangen; maar hij zoekt niets anders. De rijkdommen, eerbewijzen en genoegens van de wereld hebben geen aantrekkingskracht voor hem. De voortdurende kreet van zijn hart luidt: Meer van U. En Hij, Die de ziel haar nood openbaart, staat gereed de honger te stillen en dorst te lessen. Alle menselijke hulpmiddelen en steun zullen falen. De bakken zullen leeg worden, poelen zullen opdrogen; maar onze Verlosser is een onuitputtelijke fontein. Wij mogen steeds weer drinken, en steeds weer nieuwe voorraad vinden. Hij, in wie Christus woont, heeft een bron van zegen binnen in zich, ‘een fontein van water dat springt ten eeuwigen leven’. Uit deze bron kan hij kracht en genade putten, voldoende voor al zijn noden.” –De Wens der Eeuwen, blz. 147.
B. Hoe lukt het ons vaak niet, net als de Samaritaanse vrouw en de woestijnbewoners in de Exodus, de wonderbaarlijke genade te herkennen, die van Christus stroomt? Psalm 78:15–16, 19–20 (eerste deel); 114:7–8.
“Mozes sloeg de rots, maar het was de Zoon van God, die, gehuld in de wolkkolom, naast Mozes stond en het leven gevend water deed vloeien. Niet alleen Mozes en de oudsten, maar heel de vergadering, die van verre stond, aanschouwde de heerlijkheid des Heren; maar zou de wolk zijn weggenomen, dan waren ze gedood door de verschrikkelijke heerlijkheid van Hem, die daarin woonde.” –Patriarchen en Profeten, blz. 263.
“Christus’ genadige aanwezigheid in Zijn woord spreekt altijd tot de ziel, en vertegenwoordigt Hem als de bron van levend water om de dorstige ziel te verfrissen. Het is ons voorrecht om een levende, blijvende Verlosser te hebben. Hij is de bron van geestelijke kracht, die in ons is geplant, en Zijn invloed zal in woorden en daden uitstromen, allen binnen de sfeer van onze invloed verfrissen, in hen verlangens en aspiraties opwekken voor kracht en zuiverheid, voor heiligheid en vrede, en voor die vreugde die geen verdriet met zich meebrengt. Dit is het gevolg van een inwonende Heiland.” –Testimonies to Ministers, blz. 390.
Woensdag
19 februari
4. JEZUS BEGINT ZIJN IDENTITEIT TE ONTHULLEN
A. Welk nieuw onderwerp introduceerde Jezus in Zijn gesprek met de Samaritaanse vrouw, en hoe reageerde zij? Johannes 4:16–17 (eerste deel).
“Nu gaf Jezus een scherpe wending aan het gesprek. Voordat deze ziel de gave kon ontvangen, die Hij zo gaarne wilde schenken, moest ze ertoe gebracht worden haar zonden te erkennen en in Hem haar Heiland te zien. Hij ‘zeide tot haar: Ga heen, roep uw man en kom hier’. Ze antwoordde: ‘Ik heb geen man’. Op deze wijze hoopte zij alle vragen in die richting te voorkomen.” –De Wens der Eeuwen, blz. 147.
B. Hoe vulde Jezus haar antwoord aan, en wat herinnert ons dit aan alles wat Hij weet over ieder van ons? Johannes 4:17 (laatste deel) -18; Psalm 139:7–8, 11–12.
“De grootheid van God is voor ons ondoorgrondelijk. ‘De Heere heeft in de hemel Zijn Troon’ (Psalm 11:4); en toch is Hij door Zijn Geest overal aanwezig. Hij heeft een nauwkeurige kennis van, en een persoonlijke belangstelling in, al de werken van Zijn hand.” –Karaktervorming, blz. 132.
“Hemelse engelen doorzoeken het werk, dat in onze handen gelegd wordt; en waar sprake is van afwijking van de beginselen van eerlijkheid, wordt in de registers ‘Gebrekkig, onvoldoende’ geschreven.” –Hoe Leid Ik Mijn Kind, blz. 179.
“Gods wet dringt door tot de gevoelens en drijfveren, zowel als naar de uiterlijke daden. De wet openbaart de verborgenheden van het hart, door licht te werpen op zaken, die in duisternis waren begraven. God kent elke gedachte, elke doelstelling, elk plan, iedere drijfveer. De hemelse boeken vermelden de zonden, die bedreven zouden zijn, als er gelegenheid was geweest. God zal ieder werk in het gericht brengen, met al wat verborgen is. Zijn wet is de maatstaf voor het karakter van alle mensen. Zoals de kunstenaar de gelaatstrekken op het doek overbrengt, zo worden de individuele karaktertrekken overgebracht naar de hemelse boeken. God heeft een volmaakt beeld van het karakter van ieder mens, en dit beeld vergelijkt Hij met Zijn wet. Hij openbaart aan de mens de gebreken, die zijn leven ontsieren, en roept hem op zich te bekeren en zich van de zonde af te wenden.” –Bijbelkommentaar, blz. 314–315.
Donderdag
20 februari
5. JEZUS OPENBAART ZICHZELF ALS DE VERLOSSER
A. Wat besefte de vrouw bij de bron uiteindelijk over Jezus? Johannes 4:19. Was deze erkenning voldoende?
“De toehoorster beefde. Een geheimzinnige hand sloeg de bladzijden van haar levensgeschiedenis om, en bracht naar voren, wat zij hoopte, dat voor altijd verborgen zou blijven. Wie was Hij, dat Hij de geheimen van haar leven kon lezen? Gedachten aan de eeuwigheid kwamen bij haar op, aan het toekomstig oordeel, wanneer alles, wat nu verborgen is, openbaar zal worden. In het licht daarvan werd haar geweten wakker.
Ze kon niets ontkennen; maar ze trachtte te vermijden, dat een onderwerp, dat zo onwelkom was, ook maar aangeroerd zou worden. Met diepe eerbied zei ze: ‘Here, ik zie, dat Gij een profeet zijt’. En in de hoop haar schuldbesef tot zwijgen te brengen, begon ze godsdienstige geschilpunten aan te halen. Wanneer dit een profeet was, zou Hij haar zeker aanwijzingen kunnen geven betreffende deze zaken, waarover men reeds zolang redetwistte.” –De Wens der Eeuwen, blz. 147–148.
B. Toen de vrouw hoop uitte in de komst van de Messias, wat zei Jezus tegen haar? Johannes 4:25–26.
“De uitnodiging van het evangelie moet niet beperkt worden tot, en moet niet gegeven worden aan alleen maar een bepaald aantal uitverkorenen, die, naar we veronderstellen, ons zullen eren, wanneer zij het aannemen. De boodschap moet aan allen gegeven worden. Overal waar harten openstaan voor de waarheid, staat Christus gereed hen te onderwijzen. Hij openbaart hun de Vader en de wijze van aanbidden, die aannemelijk is voor Hem, Die het hart doorzocht. Voor dezulken gebruikt Hij geen gelijkenissen. Tegen hen, evenals tot de vrouw aan de bron, zegt Hij: ‘Ik, Die met u spreek, ben het’. ” –De Wens der Eeuwen, blz. 154.
Vrijdag
21 februari
Terugblik
1. Waarom heeft Jezus nooit een wonder voor Zichzelf verricht?
2. Welke hulpbron gebruikte Jezus om de Samaritaanse vrouw naar het evangelie te leiden?
3. Wat zei de Meester over het water des levens?
4. Waarom noemde Christus het persoonlijke leven van de Samaritaanse vrouw?
5. Noem een belofte, die verband houdt met de komst van de Messias.